Tijgerbridge, Culbertson’s invite rule en de Shell: een pleidooi voor help-suittrials
|
H876 |
654 |
AV32 |
65 |
Onder zwijgen van de tegenpartij opent partner met 1. Je biedt 1 en partner verhoogt naar 2. Wat moet je nu bieden?
Verreweg de meeste spelers zullen nu denken “Wat is het probleem? Pas natuurlijk! Partner belooft 12-14, wij hebben er 9, d.w.z. samen max. 23 d.w.z. geen manche, en we zitten al in een ideale speelsoort”. Deze redenering is conform het geleerde op de flits-cursussen en als je je daar prettig bij voelt moet je vooral zo blijven denken. Je behoort dan wel tot de Walrussen.
De Tijger denkt door en past Culbertson’s invite rule toe:
Culbertson’s invite rule: Je hand is een manche (of slem) poging waard als de gecombineerde handen met partner’s perfecte minimum een lay-down manche (of lay-down slem) genereren.
Welke perfecte minimum Noord-handen heeft de Tijger bedacht? Dit zijn wat mogelijkheden:Noord 1 | Noord 2 | Noord 3 | ||||||||||||
|
|
|
Als OW zich met het bieden bemoeien wordt het waarschijnlijk makkelijker 4 te bereiken dan wanneer NZ aan hun lot worden overgelaten. Immers, OW zullen / bieden en noch Zuid, noch Noord zal er trek in hebben een -contract te verdedigen. Een normaal agressieve NZ wordt dan als vanzelf in 4 geduwd.
Ok, stel dat NZ aan hun lot worden overgelaten. Hoe inviteer je nu voor 4? Het is toch wel een dé facto standaard geworden dat 3 nu barrage is (en niet noodzakelijkerwijs een manchepoging). 3 bied je met een extra .
Wat bied je dan wel met de Zuid1-hand? 3! Want als je met elkaar een hoge kleur bent overeengekomen, dan ga je niet ineens in een lage kleur willen spelen. 3 moet dus opgevat worden als een krachtige poging 4 te bereiken. En met zowel Noord 1, Noord 2 als Noord 3 dient Noord de invite aan te nemen! Waarom? Omdat het gros van alle punten werken, in jouw Shell kleuren zitten. Daarover straks meer.
Aangenomen dat de OW-handen eveneens gebalanceerd zijn, zal iedereen minstens 10 slagen met troef maken. Toch hebben de gecombineerde handen maar 20-22HCP, geen extra lengten en geen exceptionele verdelingen. Dat roept 2 vragen op, allereerst de vraag “Hoe komt dat?” en vervolgens de vraag “Hoe kan je dat in het bieden goed beoordelen?”.
Hoe komt dat?
In het kort: onze azen en heren maken de weg vrij voor de kleintjes. Oftewel, punten in onze lange kleuren zijn werkende punten, ze maken onze kleintjes tot slagen.
Hoe kan je dat in het bieden goed beoordelen?
In het bieden hoor je of je partner fit voor je lange kleur heeft. Punten in die kleur(en) zijn dus waardevoller dan punten in andere kleuren. Maar hoeveel waardevoller? Mensen hebben houvast nodig. Culbertson’s invite rule is voor de meesten te moeilijk – je moet daarvoor fantasie hebben en je een voorstelling kunnen vormen van niet alleen de mogelijke verdelingen van partner’s hand, maar ook van zijn mogelijke platen en de kans erop dat hij ze heeft. Een walrus heeft die fantasie doorgaans niet. Daarom introduceren we een nieuwe beoordelingstechniek, de Shell.
De Shell
Wat is de Shell? In het kort: de Shell is een kaartwaarderingstechniek voor fitspellen (voornamelijk voor troefcontracten dus) in de volgende biedronden. De techniek “meet” hoe goed de handen fitten.
Shellregels:
- Je telt de punten in jouw lange kleuren, jouw fit-kleuren. Dat zijn de werkende punten. Punten buiten jouw lange kleuren tel je niet mee – dat zijn de verspilde punten.
- Je beoordeelt de Shellgrootte; die kan 40, 30, 20 of zelfs 10 punten groot zijn
- Als je oordeelt dat het gecombineerde totaal van werkende punten groter is dan de helft van de Shellgrootte, dan kan je de manche bieden
- Is je totaal van werkende punten beduidend meer dan de helft, dus zeg bijv. 23 punten in een 30-punts Shell, denk dan aan slem
- Als de speelsoort SA is, dan is de Shellgrootte altijd 40 punten
- Azen zijn altijd wel werkende punten – of beter gezegd, het zijn geen verspilde punten
Shellgrootte
Als een van de partners een singleton/renonce in een zijkleur heeft, dan daalt de Shellgrootte met 10 punten. Met een 30-punts-Shell hoef je dan samen maar ca. 15 werkende punten te hebben om gemotiveerd de manche uit te bieden. Uiteraard zijn punten tegenover de korte kleur verspild.
Liever heb je in totaal toch iets meer, want er zijn altijd wel wat verspilde punten in partners hand, niet al zijn punten zullen werken.
Zijn er 2 renonces, dan daalt de Shell-grootte naar 20HCP en kan je gemotiveerd de manche bieden met 10 werkende punten. Zelfs nog extremer is mogelijk. Met 3 renonces en een goede troeffit is de Shell-grootte gedaald naar 10HCP en kan je met de helft van de shellgrootte, oftewel 5 punten, en de perfecte verdeling zelfs alle slagen halen, onafhankelijk de uitkomst:
|
Groot slem met maar 5HCP!
Terug naar Noord1, Noord2, en Noord3. Met elk van die handen biedt een Tijger 4, en met de Shell-beoordelingstechniek wordt dat wat makkelijker: Partner belooft een 10-11-limiet en 2 lange kleuren. Punten zitten grofweg gesproken altijd in de lange kleuren, althans dat is de grootste kans, en als partner een poging doet zal dat meestentijds ook het geval zijn. En dan is het niet moeilijk te zien dat je aan werkende punten minstens de helft van de Shell hebt. Dus je neemt de tijgersprong naar 4 met die Noord-handen.
De meeste spelers zijn geen Tijgers maar Walrussen. Ze doen met Zuid 1 geen poging met 3, en als partner wel 3 biedt, zwaaien ze met die Noord-handen af naar 3, “want er zijn geen 25 punten”. Daarentegen doet een walrus wel een poging voor 4 met deze, in punten gesproken, ‘betere’ handen
Zuid 2 | Zuid 3 | Zuid 4 | ||||||||||||
|
|
|
terwijl 10 slagen, als die er al in zitten, veel lastiger te vergaren zijn. Met de Shell-beoordelingstechniek kan je inzien dat je een poging met deze handen juist moet vermijden, er zijn teveel verspilde punten.
Ook Culbertson’s invite regel wijst je er trouwens op dat je met deze handen geen poging moet doen (er zijn nagenoeg geen perfecte minimum Noord-handen denkbaar waarmee de manche een lay-down wordt). Maar zoals gezegd, voor het toepassen van Culbertson’s invite rule heb je fantasie nodig, en dat is een stuk moeilijker. Je zou dus kunnen zeggen dat de Shell een formalisatie van Culbertson’s invite rule is.
Hoe is dit alles nu in een biedsysteem te implementeren? Allereerst moet je je realiseren dat punten in jouw kleuren betere punten zijn dan daarbuiten. Maar hoe kom je in het bieden erachter of jouw punten goed geplaatst zijn?
Meestal is er geen dubbele fit, maar wil je wel weten of je punten goed geplaatst zijn, of te wel of de handen ‘fitten’. Een effectieve manier van bieden is, nadat de (hoge) kleurenfit gevonden, om de bijbieder met een limiethand in zijn 2e biedbeurt te laten vertellen waar hij ‘onzekere’ waarden heeft. Bijv. combinaties als H B x, een V B x. Niet noodzakelijkerwijs een 4-krt dus, mag wel, mag zelfs een 5-krt zijn, maar het bod toont in de eerste plaats onzekere waarden. Oftewel helpsuit-trials. Partner neemt de invite aan als hij in genoemde kleur aanvullende waarden heeft.
Stelling: het is véél belangrijker te weten wáár de punten zitten dan om het totaal aantal punten te kennen.
Je vertelt met help-suits ook minder aan de tegenpartij. Als je long-suit-trials speelt, of short-suit-trials, weet de verdediging meestal snel welke verdeling je als leider hebt. Met help-suits, die onzekere lengte [(2), 3, 4, 5 of zelfs langer] toont weet de verdediging veel slechter waar ze aan toe zijn en is het daardoor moeilijker voor hen te weten welke kaarten ze moeten vasthouden als de leider zijn winners incasseert.
Met de volgende 3 voorbeelden kunt u zien of uw eigen biedsysteem u toelaat de Shellregels zodanig toe te passen dat u in het optimale contract terecht komt.
A. 1SA
|
|
|
De komende zomeravonden ga ik spellen bespreken in het licht van de bovenstaande Shell-regels, en kom ik met aanvullingen. In de spellen zal ik mezelf daarbij niet sparen (als ik zelf acteer als een walrus). En uiteraard sta ik open voor suggesties en aangedragen voorbeelden.