Spel van de week 18 oktober — Jos van den Dool
Conventies kun je het beste afspreken als je aan tafel een keer tegen een probleem aan loopt waar je met je huidige biedafspraken niet uit komt. Dinsdag was voor ons zo'n moment.
West opent met 2 (zwak) en noord heeft de keuze tussen doublet en 2SA (15–18). Ik koos voor doublet. Oost kan 3 bieden, maar wacht even af wat er gebeurt en past. We hadden we over deze standaard situatie geen goede afspraken en modderden tot nu toe maar wat aan, met soms veel te hoge contracten als gevolg. Zuid Jeroen bood zijn langste kleur, 3 . Het volgende bod is voor noord een schot in het duister aangezien partners kracht 0–11 punten kan zijn (Alleen het botte 3 was bij ons forcing). Mijn pas bleek lucky winnend (6 imps). Oost bood geen 3 meer omdat vermoed werd dat we in het verkeerde contract zaten. De oplossing voor dit probleem is de Lebensohl conventie. Al meer dan 50 jaar populair als verdediging tegen een stoorbod op onze 1SA opening. De laatste jaren is het langzaam ook ingeburgerd in situaties waarbij partner doubleert na een zwak sprongvolgbod, zwakke twee of Muidenberg. De afspraak is simpel. Biedt met een zwakke hand 2SA, waarna partner verplicht 3 biedt. Pas of elk bod na 3 is zwak en verzoekt partner te passen. Een nieuwe kleur bieden is dus opbouwend en forcing! In spel 20 had Jeroen dus met deze afspraak 2SA moeten bieden en kunnen passen op het verplichte 3 bod. Oost had na dit biedverloop waarschijnlijk wel zijn 6 kaart ruiten geboden en had het spel uitgeslagen.
Lebensohl staat vanaf nu op de systeemkaart. Beter laat dan nooit!
Ik heb bridgen geleerd van een vriend die preekte dat bridgen vooral tellen, tellen en tellen is. Niets kleintje belooft plaatje, maar vanaf de start meteen 'distributie' en tellen van de uitstaande punten. Veel energie ging zitten in het ontrafelen van de verdeling, plaatsing van cruciale honneurs en uittellen van de tegenpartij. Aan het eind van de avond stond ik als een zombie aan de bar.
Vorige week (door een misverstand was er van deze avond geen spel van de week) deden twee spellen me denken aan zijn wijze lessen. Na drie passen open ik (Oost) met 1SA (12–14) en daar blijft het bij. Zuid start met 10. Noord neemt A en H en speelt 10 na. De leider telt 5 topslagen.
Ik moest nog warm draaien en zette al mijn geld op het goed zitten van V. Noord nam en speelde harten na. Het verlies van 4 schoppen, 2 harten en 2 klaver is nu niet meer te voorkomen. Pech? Nee, gewoon goed tellen. Snijden op kV was (nog) niet nodig.
Noord heeft A en H laten zien en door de pas in de 3e hand zit A 'op zeker' bij Zuid. Met deze wetenschap kun je eerst de ruiten testen, waarbij je wel de kleur moet blokkeren om in de hand te eindigen. Nu de ruiten 3–3 blijken te zitten kun je naar H spelen voor de 7e slag. Zitten de ruiten 4–2, dan heb je nog de snit op V achter de hand. Uiteraard wel B voorspelen om de snit indien nodig te herhalen zonder eerst over te moeten steken naar A.
Een tweede telspelletje volgde meteen in het volgende spel. Na twee passen opent Oost met 2 (Muidenberg), waarna zuid het bieden beëindigt met 4. West start met 5. De leider neemt A en slaat A, waar 10 onder valt.
Er moet nu een klaver beslissing worden genomen. Winnend is twee keer troef trekken, gevolgd door A en 9. Je kunt een klaver plaatje er uit troeven troeven. 8 wordt hoog, zodat er maar 2 klaver losers over blijven. Je bent dan wel afhankelijk van het rond zitten van de schoppen. Heeft west echter 3 schoppen, dan gaat het mis als hij aan slag komt met klaver en de 3e schoppen speelt.
De leider kiest er voor om meteen 9 te spelen. Oost troeft en speelt troef na. Het is nu alle hens aan dek voor de leider. Er moeten nu 2 klavers worden ingetroefd om tot 10 slagen te komen. De leider trok echter nog een rondje troef en bleef kansloos op 9 slagen steken. Heeft oost 10 derde gehad, dan was het contract sowieso niet meer te maken geweest. West moet dus 10 hebben om alsnog 10 slagen binnen te roeien en dat was gelukt met de actuele layout.