Spel van de week 17 mei 2022—Willem jan Maas
Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan
Het mag best een keer gezegd worden, Henk (de Boer) is een wereldvoorzitter. Naast alle dingen die hij voor de club doet houdt hij ook altijd een vinger aan de pols waar het dingen betreft die voor individuele leden van belang kunnen zijn. Zo gebeurde het dat hij het bericht van het overlijden van Jan Moerman al eerder aan Bas, Egbert en mij gestuurd had omdat hij wist dat wij al een lange historie met Jan hadden. Jan was een schilderachtige figuur en de verleiding was daarom groot om iets over hem te schrijven. Omdat Bas en Egbert hem echter nog langer kenden dan ik wilde Bas graag deze honneurs waarnemen. Volgende week dus meer over Jan. Ik beperk mij tot de constatering dat Jan een echte kaarter was.
Als iedereen dezelfde kant op leunt
In bridge zijn de marges tussen succes en drama vaak erg smal. Dit zorgt er voor dat als op een gegeven spel beide partners beslissingen nemen die dezelfde kant op gaan in de mate van agressiviteit (beiden een beetje rukken of beiden een beetje leunen) je soms belachelijke resultaten krijgt. Zo boden Hedwig en ik op spel 20 allebei een beetje agressief met als resultaat dat we veel te hoog kwamen.
Nadat Hedwig de West hand geopend had met een 12–14 SA en ik erachter kwam dat Hedwig ten minste 3 had besloot ik te inviteren voor de manche. Hedwig nam aan waardoor we in 4 kwamen. Zelfs double dummy is dit kansloos, maar laten we nu eens rustig kijken hoe handig dat bieden nou eigenlijk was.
Ten eerste de Oost hand tegenover een 12–14 SA met 3 of meer hartens. Een simulatie leert dat je in 94% van de gevallen 2 (of meer) harten maakt, in 85% van de gevallen 3 of meer en toch nog in 47% van de gevallen zelfs 4 of meer. Ik verweet mezelf in eerste instantie dat ik waarschijnlijk "gewoon" 2 had moeten bieden, maar dat blijkt toch iets te behoudend.
Ten tweede de West hand tegenover een invite met 5 of meer hartens. Moet je die invite aannemen? Weer een simulatie gedaan en wat blijkt? In 81% van de gevallen maak je met de West hand tegenover een invite met 5 hartens 3 (of meer) , en in 45% van de gevallen 4. Aannemen van de invite is daarom verre van idioot.
Als laatste onderdeel van de analyse een antwoord op de vraag hoe goed 4 eigenlijk is. Het blijkt dat je met de OW handen tegenover elkaar slechts in 41% van de gevallen 4 maakt dus zeker in een parenwedstrijd is het geen goed contract. Dat we 3(!) down gingen droeg niet echt positief bij aan de score van de avond.
Licht openenen
Ik heb in deze stukjes al meer dan eens geschreven dat ik licht openen met evenwichtige handen niet verstandig vind. Omdat er helaas ook veel stemmen zijn die onze jeugd (en onze oude knarren) vergiftigen met hele epistels over hoe "de wereldtop" lichter en lichter opent is het openen zonder opening voor veel mensen welhaast een tweede natuur geworden.
Neem nou spel 13.
In mijn ogen is de Noordhand van geen kant een opening, maar gelukkig zat Zuid iemand die, laten we zeggen, "vrij veel kijk op het spel" had en hij volstond daarom ook met een invite. Noord had het verstand om zich in ieder geval te realiseren dat hij geen overwaarde had, dus met piepende remmen kwam het bieden tot stilstand in 2SA. Nou ligt het spel niet slecht dus 3SA door Noord is niet tegen te houden. DBC zou DBC niet zijn als niet vrijwel iedereen in 3SA zou zitten. Omdat dat ook bijna altijd gemaakt is was de score van 2SA plus 1 uiterst pover.
Dit is ontzettende pech voor NZ want gegeven de NZ handen maak je 3SA slechts in 27% van de gevallen. NZ hadden het dus goed gedaan, maar kregen daarvoor niet de beloning die ze verdienden.