Spel van de week 30 maart 2021—Willem jan Maas
Het venijn in de start?
Op de eerste tafel speelden Hedwig en ik tegen Rosalind en Jack en Bas en Iwan tegen Jos en Jeroen. Aangezien ik het wil hebben over spellen 2 en 3 is de inbreng van het SvdW collectief in dit stukje erg groot.
Het begon op spel 2
Niet kwetsbaar tegen kwetsbaar, de ideale positie om preëmptief te bieden, liet ik de 4 Pygmee hartjes me niet uit een zwakke twee in kletsen. Mag ik dit eigenlijk wel zeggen of krijg ik nu het hele woke volksdeel over mij heen? Hedwig kreeg moed door de goede fit. Ze vroeg wat ik had en ik gaf een maximum met een 5 kaart aan. Hedwig wist genoeg en bood 3SA. Nou is dat natuurlijk helemaal kansloos maar door een opeenstapeling van kleine ongelukjes in het tegenspel "something happened on the way to the bank". Rosalind kwam uit met V en Jack koos er voor om aan te signaleren met de 2. Ongelukkig, maar niet heel idioot. Het had wel heel grote gevolgen. Ten eerste maakte Hedwig H sec, maar bovendien zette Rosalind de leider nu op AH van harten. Niet gek, maar er gingen wat hartens weg en maakte Hedwig uiteindelijk 5, 1, 1 en 2. Eigenlijk denk ik dat het geleerde aansignaleren van de hartens in plaats van simpelweg de Aas pakken en naspelen hier de hoofdschuldige was.
Bas dacht hetzelfde als ik wat de opening betreft, maar Iwan had een ander idee. Hun biedverloop was
Hier denk ik dat het 5 bod de toets der kritiek niet kan doorstaan. Hoe kan het nou dat partner ineens op 5 niveau zou willen spelen als hij op 2 niveau niets kon doen? De opening kan sterk zijn zegt u? Klopt! Maar neem van mij aan het loont niet de moeite om daar rekening mee te houden. Je gaat misschien eens in de drie jaar voor een number als openaar toch (onverwacht) sterk is, maar dat is een stuk minder belangrijk dan om elke keer als de opening zwak is te moeten gokken of partner sterk is of alleen maar zit te balanceren als hij er later in komt. Kortom het doublet is straf en Jeroen had moeten tegenspelen.
Spel 3 was eigenlijk nog lolliger.
Hedwig, die op spel 2 nog zo moedig was geweest in de bieding was nu niet moedig genoeg om haar schoppens op 3 niveau te introduceren. Dit had dramatische gevolgen omdat ik besloot dat ze in ieder geval geen zwarte 6–5 kon hebben en "zeker" kort was in en "dus" een paar ruitjes moest hebben waardoor 5 een goede gok leek. Not so good!
Jack kwam goed uit met troef en omdat ik het probeerde te maken middels naar de B in slag 2 ging ik 3 down. Het is eigenlijk heel onredelijk dat we op die twee spellen samen nog +5 scoorden.
Zoals gewoonlijk ging het bij Bas en Iwan heel anders.
Iwan bood zijn schoppens wel hoewel het hem makkelijker werd gemaakt. Hij bood later op eigen kracht ook nog 4 en Jeroen, afgaand op het geluid, doubleerde. Iwan deed een paar trucjes waaronder vroeg 3 keer lopen, had het op een zeker moment gehaald en scoorde… +3 omdat de ronde afgelopen was. Dit is erg weinig want ik denk dat Iwan niet meer down kon toen "de vlag viel".
Zoals zo vaak is de eenvoudigste speelwijze de winnende. Je troeft de harten uitkomst en speelt een kleine schoppen. Je wint elk naspel, slaat A en gaat lopen. De tegenstander maakt alleen twee troeven, 5 aan trek.
Bij ons aan tafel zaten Rosalind en Jack nog een beetje te kissebissen wie had moeten doubleren. Ik kon het toen niet laten en zei "niemand, want het is 5".