Spel van de week 27 oktober 2020—Willem jan Maas
Vindt u bridgen leuk?
Deze onschuldige vraag zullen de meesten van u met ja beantwoorden. Begrijp me niet verkeerd, dat is heel begrijpelijk en tegenwoordig kan dat niet veel kwaad. Toen ik jonger was en pas begon kon het echter voorkomen dat de vraag gesteld werd door een wat morsige man die de vraag met een uitgesproken Haagse tongval stelde. Als je dan ja zei en je net iets onhandigs had gedaan kon het gebeuren dat er een opmerking terug kwam als "dan moet je het toch eens gaan doen". Deze man was Piet Borst, een van de beste spelers die Nederland ooit gehad heeft. Ter herinnering aan Piet vandaag een keer wat spelletjes waar je je afvraagt of de hoofdrolspelers bridgen wel leuk vinden.
Zo was daar spel 6. Ik laat dit zien vanuit het perspectief van collega Bas.
Het bieden is grappig, de 3 opening is helemaal in stijl met de huidige zienswijzen. Het 3SA volgbod ligt ook vreselijk voor de hand, je hebt ten slotte slagen en een klaverstopper. Nu komt Noord, met met afstand de sterkste hand aan tafel voor het eerst aan de beurt en hij besluit te doubleren. Niet zo gek, want het gaat zeker down. West kiest eieren voor zijn geld en loopt er uit. Op dit moment moet Noord weer doubleren want 4 gedoubleerd is objectief gezien het beste wat hij nu nog kan bereiken. Niemand kan hem echter kwalijk nemen dat hij 5 probeert. Dat contract is in de praktijk 3 keer gehaald, maar aan deze tafel kwam west zijn singleton uit, pakte de eerste klaver, speelde onder AHV van na, en kreeg een introever voor 1 down. Ik kan er niks aan doen, maar dit is toch een moment waarop je aan Zuid die ene vraag stelt:
Vindt u bridgen leuk?
Soms is bridgen gewoon te moeilijk. Neem nou spel 27 en bekijk dit spel vanuit de positie van Hedwig. De opening is vrij normaal en het 3 volgbod is aan de prijs (vind ik), maar kan er wel mee door. Het 4 bod is agressief, maar kan wel.
Nu het tegenspel. Ik kwam uit met H. Hedwig en ik spelen een overblijfsel van Vinje uitkomsten. Tegen troef toont de uitkomst van de H AH met een oneven aantal en de A AH met een even aantal. Ik kwam dus H uit. Hein speelde de V en ik speelde harten na. Vrij voor de hand liggend allemaal.
Hedwig speelde klaver na en Hein haalde dus de rest terwijl we nog een ruiten hadden kunnen meenemen, en Hedwig dat wist. Was dat heel dom? In eerste instantie dacht ik van wel, maar nadere beschouwing leert dat Hedwig wel degelijk een keus had. Het nadeel van spelen is namelijk dat je het contract zeker laat halen omdat na de tweede ruiten eventuele klaververliezers weg kunnen. En ik had dus best H in plaats van H (of geen van beiden) kunnen hebben.
Toch moet je naar mijn idee ruiten na spelen omdat de leider in ieder geval nooit van plan is geweest om de ruitens op te zetten. Als hij dat plan wel had gehad had-ie V nooit ondergegooid.
Moeilijk hoor.
Omdat ik het niet kan laten, en omdat ik er behoorlijk trots op ben (niets menselijks is mij vreemd), sluit ik deze week af met een spel van woensdag. Op woensdag spelen we meestal een interne viertallenwedstrijd van de Gehaktmolen op BBO. Daar kwam dit spel voor.
Het bieden ziet er raar uit, maar bij Hedwig en mij is het 3SA antwoord op een 1 of opening precies een 4–3–3–3 met een vierkaart in de andere lage kleur. Vandaar dat ik voor 5 koos. 3SA leek mij niet vaak goed. Via een Dutch squeeze werd dit spel gemaakt. U kunt dit slag voor slag naspelen in het window (gebruik de "next" knop). Leuk hè? Aan de andere tafel, kijk daar vooral ook even naar, speelde collega Bas met een goede switch 3SA down. Een uiterst prettige 11 IMPS en terecht de vraag: