Spel van de week 4 februari 2020—Willem jan Maas
Van alles wat
Luchtspiegeling
Ik ben er van overtuigd dat één van de redenen dat zwak met beide majors openingen graag gespeeld worden (of het nu 2 of 2 is) is dat de tegenstanders na zo'n opening botweg weigeren in hun normale contract te komen (bijvoorbeeld in hun 4–4 fit hoog). Ik denk dat dat fout is, want volgens mij moet je, in ieder geval in een parenwedstrijd, in het zelfde contract zitten als iedereen en gebruik maken van het feit dat je weet hoe het zit.
Weten hoe het zit is namelijk een niet te onderschatten voordeel. Dit heeft echter ook een keerzijde. Soms wordt je een rad voor de ogen gedraaid terwijl dit helemaal niet klopt. Neem nou spel 21.
Bij ons ging het bieden
West | Noord | Oost | Zuid |
---|---|---|---|
1 | pas | 1 | |
pas | 2 | pas | 2SA |
pas | 3 | 4(!) | 4 |
pas | pas | pas | pas |
De 1 opening was ingegeven door de zwakke SA evenals de raise naar 2. 2SA was een vraagbod en 3 toonde een maximum met een 4 kaart steun. Waarom dat Oost, die overigens niks gevraagd had, inspireerde tot het 4 bod zal wat mij betreft voor altijd onbesproken blijven, maar dit bod had wel een enorme invloed op het spel. Hoe? Kijk maar.
West kwam, uiteraard, uit met H en zuid die er van overtuigd was dat dit een singleton was haalde alle troeven en maakte 10 slagen voor een met nog één stakker gedeelde nul. En dat terwijl er "koud" 12 slagen zijn. Je pakt de uitkomst, speelt een hoge troef, ziet hoe het zit en vervolgt met een hartje. Er is nu geen macht ter wereld die kan voorkomen dat je 5, 2, 2, 2 en een klaveraftroever maakt. De luchtspiegeling van het 4 bod was echter te sterk.
Logica! Pplleeaassee
Een van de eerste bridgeboeken die ik ooit gelezen heb was "Why you lose at bridge" van Simon. Een wereld ging voor mij open. Heden ten dage is het boek hopeloos gedateerd, maar de basisadviezen zijn nog net zo waardevol als toen het voor het eerst geschreven werd. Zoals, een verschrikkelijke misfit speelt niet fijn in SA, met een goede eigen fit wordt je doorgaans niet rijk van tegenspel en, zeer belangrijk, probeer een beetje logisch te bieden.
Bij dit laatste moet je denken aan een biedverloop als
West | Noord | Oost | Zuid |
---|---|---|---|
1 | pas | 1 | |
pas | 2 | pas | 3 |
pas | 5 | pas | 6 |
pas | pas | pas |
2 is niet forcing, 3 is niet forcing, Noord die blijkbaar toch een bijzondere hand heeft denkt tegenover een fitje wil ik wel 5 proberen waarop Zuid denkt dan zal het wel 6 zijn. Ugh!
Dit biedverloop betekent dat je in 3 en in 6 kunt spelen, maar nooit in 5. Dat kan niet de bedoeling zijn.
De heren van Dort hadden een dergelijk flauwekulletje op spel 10.
West | Noord | Oost | Zuid |
---|---|---|---|
pas | 1 | ||
pas | 1 | 3 | pas |
pas | 3 | pas | 4 |
pas | pas | pas |
Ik besloot in de eerste hand te passen omdat ik geen opening geschikt vond voor mijn kaart. In de tweede ronde kon ik het natuurlijk niet houden en bood 3. Zuid kon bezwaarlijk zelf nog wat bieden, maar Noord concurreerde nog met 3. Hierop bood zuid 4. Hierdoor ontstond net zo'n soort biedverloop als eerder. Noord kan (blijkbaar) kiezen tussen 3 laten spelen of in 4 komen. 3 is blijkbaar onmogelijk. Dat kan natuurlijk niet waar zijn. Mijn suggestie is daarom dat als Noord nog geïnteresseerd in de manche hij eerst moet doubleren en dat 3 hier puur competitief is.
Het feit dat 4 op dit spel, koud is, en nee, niet alleen omdat VB sec zit, maakt de discussie natuurlijk lastiger. Het feit dat 4 een goed contract is, uit een simulatie blijkt dat je met de gegeven NZ handen double-dummy maar liefst in 73% van de gevallen vier maakt, draagt ook al niet bij aan de fundamentele juistheid van de opmerkingen over het biedverloop. Maar ja, sometimes virtue must be its own reward.