Spel van de week 22 oktober 2019—Willem jan Maas
Back to basics
De Fransen hebben er een mooie uitdrukking voor: "reculer pour mieux sauter", ofwel eerst een stapje terugdoen om daarna des te verder te komen. Deze keer ben ik van plan om aan de hand van een teruggang naar de basis van speeltechniek een (blijkbaar) ingewikkeld spel tot een goed einde te brengen. Voor de goede orde, het gaat over spel 8, en het betreft een 4 contract.
Snijden
Om te beginnen gaan we terug naar het snijden, de eerste manier die iedereen leert om extra slagen te maken. Terzijde, er zijn ook mensen die noemen het snitten in plaats van snijden. Ik weet niet hoe het met u zit, maar dat doet altijd pijn aan mijn oren. Het is snijden of "een snit nemen", maar niet snitten. (Nu we het toch over pijn aan de oren hebben, wat dacht u van het gebruik van "volger" in plaats van volgbod, een volger is een persoon, een volgbod is een ding.)
Maar goed, snijden dus. De basis is
AV |
32 |
Als je de Aas en daarna de V speelt maak je één slag (nou ja, je hebt een kans van om en nabij de 0,05% dat de H sec zit). Een betere manier is om naar de AV toe te spelen. Zit de H dan "voor" de V dan maak je twee slagen als je de V speelt als links klein bekent. Al met al is dat 50% kans, dus dat gaat ruwweg 1000 keer zo vaak goed dan van boven naar beneden spelen.
Nu kan ik me voorstellen dat u zich afvraagt wanneer ik eindelijk ter zake kom, zo u al niet in slaap gevallen bent, want dit is allemaal bekende kost voor iedereen die niet voor het eerst bridget.
Een beetje ingewikkelder is al
HVB2 |
876 |
Maar ook hier geldt dat als de A voor de HVB zit je jezelf kunt verzekeren van drie slagen door drie keer naar de HVB toe te spelen. Dit lukt natuurlijk alleen maar als je voldoende vaak in Zuid kunt komen. Eén keer een hoge voorspelen verkleint je kans van 50% (de Aas zit voor de HVB) to 36% (de kleur zit 3–3). Het zal je verbazen hoeveel mensen die de eerste figuur feilloos goed doen, in het tweede geval niet de moeite nemen om inderdaad 3 maal vanuit Zuid te spelen, zelfs als dat makkelijk kan. Het wordt al grappiger, maar weet u wat de basis van elke snit is?
De basis van elke snit is hoop. Je hoopt dat een bepaalde cruciale kaart bij een bepaalde tegenstander zit en stemt daar je speelwijze op af.
Vergis je niet, het afstemmen van je speelwijze op hoop (of zekerheid) dat een bepaalde kaart ergens zit komt ontzettend vaak voor, van de snit via avoidance play tot ingooi.
Stel, je zit in SA en je hebt 3 slagen nodig in deze kleur
AH102 |
8765 |
terwijl Oost niet aan slag mag komen omdat-ie nog een paar hoge kaarten heeft. De manier om dat te doen is twee keer naar Noord toe te spelen, hopen dat West de V heeft en de V laten houden als die kaart gespeeld wordt, en als-ie nooit gespeeld wordt hopen dat West hem heeft en de derde ronde spelen. Ook hier geldt weer dat als je "van boven" speelt, West de zaak wellicht kan frustreren door de V onder te gooien zodat Oost aan slag komt met de B.
Het wordt al lastiger, vindt u niet? Toch is het basisidee nog steeds hetzelfde. En dan nu, eindelijk, spel 8.
Al je kansen meenemen
Zoals gezegd zit je in 4 en Oost komt uit met B. Om te beginnen moet je je realiseren dat je het altijd maakt als de troeven 3–2 zitten. Je maakt dan 4, 2 introevers, 2 en 2. Hoe? Je pakt bijvoorbeeld H en speelt . De tegenstander pakt en speelt weer . Je pakt in de hand, je troeft een harten, gaat naar een lage kleur Aas, troeft nog een harten, gaat naar de andere lage kleur Aas, haalt de laatste troef en geeft H af.
Kortom, het enige gevaar is troeven 4–1. Dan is er nog geen man overboord omdat je bijvoorbeeld kunt hopen op 3, 2 introevers, 2 en 3. Drie klavers kun je halen als Oost H heeft door, daar is-ie weer, twee keer naar VB te spelen. Je kunt ook hopen op 3, 2 introevers, 3 en 2 door zowel de klaver- als de ruitensnit te nemen. Het eerste plan lijkt dus beter, dan hoeft er maar één kaart "goed" te zitten.
Mijn teamgenoot Bas speelde op de eerste kans (goed!), maar verknoeide de timing een beetje zodat hij niet meer kon omschakelen naar het maken van 3, 2 introevers, 3 en 2. Dat is ook niet makkelijk, puzzel daar maar eens op. Het resultaat was 1 down. Aan onze tafel kwam ik klaver uit, dus hier wist de leider dat het spelen op H bij Oost niet ging werken. Je moet dan wel een keertje de ruitensnit nemen (zoals het ligt hoeft dat niet, maar je kunt er beter niet op spelen dat V valt).
Het had nu eigenlijk gemaakt moeten worden, maar doordat er een tempo was om een klaver op te zetten en de leider soort van troefkort werd tijdens het troeven van de twee hartens in dummy ging hij zelfs twee down. Met de schrik vrij noemen ze dat.
Overigens, zonder al te veel op mijn gelijk te willen hameren, wil ik er op wijzen dat ook hier geldt dat het bridgen na het bieden (nog lang) niet afgelopen is. (Bijna) iedereen komt in 4, maar het wordt 4 keer gemaakt en gaat drie keer down. En dat voor een koud contract…