Spel van de week 9 april 2019—Willem jan Maas
De geest van Wim…
Het is alweer lang geleden dat Wim Lotgering overleed. Ik denk dat de meesten zich Wim nog wel herinneren, maar mocht u van na zijn tijd zijn, Wim was een soort one man band waar het de organisatie van de clubavonden betrof. Zo dupliceerde hij altijd de spellen wat menigeen hem op een clubavond wel eens deed vervloeken ("Waar is Willem?") omdat een bijkleur weer eens 6–0 zat of de troeven 5–0 tegen in jouw 4–4 fitje. Toch kon hij daar niks aan doen, want computergeschudde spellen zijn nu eenmaal veel "wilder" dan met de hand geschudde. Dit komt niet omdat de computer iets verkeerd doet, computerspellen zijn heel erg in overeenstemming met de theoretische verwachting, maar omdat de schuddende mens iets verkeerd doet. Zo is een spel kaarten pas goed geschud na zes(!) maal "rifle" schudden (sommige bronnen zeggen zelfs dat zeven maal nodig is). Nou, ik kan u verzekeren, dat doet (bijna) niemand. Het gevolg hiervan is vlakke spellen.
Gisteren was zo'n avond waarop er links en rechts wel wat klachten te horen waren over de wildheid van de spellen, maar, nogmaals, dat komt alleen maar omdat mensen de wildheid van de echte statistiek onderschatten. Zo zit een kleur als je een 4–4 fit hebt maar in 68% van de gevallen 3–2 verdeeld bij de tegenstander. Dit betekent dat in bijna 1 van de 3 gevallen de kleur 4–1 of 5–0 zit. Mensen klagen echter steen en been als het "zo slecht" zit.
Rotterdams volgbod
Op spel 20 was het tijd voor een Rotterdams volgbod.
Na een lichte derdehands opening van mij volgde Anneke als Zuid met 2. Traditionele wijsheid zegt dat dit geen goede strategie is. Omdat je kleur slecht is, omdat je veel verdediging hebt en, het belangrijkste, omdat je veel waarden in schoppen hebt. Volgens het handboek over volgbiedingen ("Overcalls" door Mike Lawrence), valt je partner's hand altijd tegen als je veel waarden in hun kleur hebt. De reden hiervoor is, aldus de maestro, iemand die veel in zijn kleur mist maar toch biedt heeft iets anders.
Rotterdammers trekken zich daar traditiegetrouw niks van aan en volgen probleemloos met een kaart als de Zuidhand. Zoals de kaart hier ligt desastreus, want het gaat eenvoudig 2 down, maar tot mijn verbazing leert een snelle en niet al te nauwkeurige simulatie dat 2 er met de gegeven Zuidhand en het gegeven begin in maar liefst 78% van de gevallen in zit. Go Rotterdam!
Zelfs als West met 1 geopend heeft is het nog in 70% van de gevallen 2.
Ik was overigens te laf om te heropenen met een doublet, Hedwig had immers voorgepast, maar ik neem aan dat van 't Hof-Marquinie en Vergoed-Topiol "gewoon" geopend hebben en dan is in de uitpas doubleren van 2 verplicht. Op dit spel loop je dan in het mes en is -500 je deel als je het, zoals we gezien hebben redelijke, 2 volgbod gedaan hebt.
Om een stortvloed van reacties te voorkomen, ik denk dat als links geopend is het onderstandig is om 2 te volgen. Je kunt weinig verdienen en veel verliezen.
Een tweede potentiële stortvloed afwendend, maak ik graag de kanttekening dat een minimale 5–4 laag in EKAS een vervelende hand is om te bieden, vandaar de pas van Hedwig. (Je kunt in EKAS met een minimale 5–4 laag geen 1-1M-2 bieden.)
Op spel 24 dacht ik dat ik 3SA had laten maken.
Tegen 3SA van West kwam ik uit met ruiten. Feitelijk was het nu direct gehaald. Je geeft V af en maakt daarna 4, 4 en een harten- of een klaverslag. Op het eerste gezicht lijkt het dat een klaverstart het spel down werkt. Klaver uit voor de H, harten na voor de H en gedoken door Noord (als Noord pakt is het altijd gemaakt). Als West nu de ruitensnit neemt is het inderdaad 1 down (de verdediging krijgt 2, 2 en een ), maar de leider moet zich realiseren dat de ruitensnit niet nodig is. Hij heeft namelijk al 4, 1 en 2 slagen en kan probleemloos twee extra klaverslagen ontwikkelen. Dat zijn er 9. Ondertussen krijgt de verdediging maximaal 2 klavers en 2 hartens. Het op deze manier 3SA halen zou zeker binnen ieders mogelijkheden moeten liggen, maar je moet daar wel voor tellen.
Als ik mij niet vergis was het Kelsey die ooit iets schreef in de trant van "When playing bridge you count and count again. When you have finished counting, you count some more."
Wijze woorden.