Spel van de week 29 januari 2019—Willem jan Maas
Bridgen wordt beslist op bieden…Toch?
Oplettende lezers zullen weten dat collega Bas en ik van mening verschillen over het relatieve belang van (tegen)spelen en bieden bij bridge. Bas vindt dat bieden eigenlijk het enige is dat belangrijk is, terwijl ik denk dat er in (tegen)spel veel te winnen (of verliezen) is. Hoewel wij allebei een wetenschappelijke achtergrond hebben, en dus weten dat Anekdotisch bewijs niets bewijst, bestoken we elkaar bij voortduring met voorbeelden waar ons gelijk uit zou moeten blijken.
Neem nou spel 18…
4 is hier een volkomen normaal contract en dat is dan ook door iedereen bereikt. Volgens Bas kan dit spel dus in de hoek, volgens mij is er nog wel wat te spelen. Dat laatste blijkt het geval, want de resultaten liepen op dit spel uiteen van 4 contract tot 4 –6(!)
Bij ons was de leider (Oost) op de goede weg door de B (Russinov) uitkomst te pakken en een schoppen te duiken voor de A sec. Het contract is nu ijskoud want je maakt in essentie 1 2 6 en 1. Voor elke ruiten die afgetroefd wordt maak je een troef meer. Ergens raakte de leider echter het spoor bijster en eindigde uiteindelijk met 8 slagen.
Hein van Dort raakte het spoor nog veel verder bijster want hij ging uiteindelijk 6 (sic) down. Hoe dat gegaan is, ik kan het niet reconstrueren, maar zijn partner Fred vertelde het na afloop schuddebuikend van het lachen aan de bar. Kijk zo hoort het, en de heren gingen er blijkbaar niet onder gebukt want ze werden "gewoon" eerste.
Hein was ook een van de mensen die mij wees op spel 10. Hij vertelde er ook bij dat het in eerste instantie gezien was door Fred. Ik had het ook gezien omdat het zo'n zeldzame speelfiguur is. Zeldzaam, niet zozeer omdat hij nooit voorkomt, maar zeldzaam omdat er doorgaans niet voldoende aanwijzingen zijn om hem toe te passen. In dat opzicht is hij vergelijkbaar met de intrasnit.
Het gaat hier over de dwang met inversie.
Tegen 6, een normaal contract, kwam Oost uit met klaver. Wat je nu kunt doen is troeftrekken, A meenemen, een klaver troeven en V voorspelen. Oost moet nu dekken (anders gooi je je verliezende ruiten weg), maar nu is West de enige die kan voorkomen dat 10 hoog wordt. Hij is bovendien de enige die de ruiten tegenhoudt. Kortom als je na deze manoeuvre al je troeven afdraait komt West in een dwang.
Heeft West echter H in combinatie met HV dan volstaat (na de klaveraftroever) het afdraaien van de troeven omdat West dan "gewoon" in dwang komt.
Hieruit blijkt zonneklaar dat de dwang met inversie niet zo vaak voor komt, simpelweg omdat je doorgaans niet kunt weten dat de honneurs precies zo zitten.
Ik eindig met een algemene oproep. Geen namen, want dat dient geen doel. Maar… Als je een "normaal" bod doet, doe dat dan ook in een "normaal" tempo. Als je daar eerst 2 minuten over gaat puffen weet de hele tafel (inclusief je partner) dat er iets aan de hand is. Dat hoort niet bij het spel. Als voorbeeld iets uit de eigen praktijk. Hedwig en ik spelen EKAS. In dit systeem is het in uitzonderingsgevallen nodig om een driekaart te bieden. Bijvoorbeeld 1-1-1 (tegenpartij biedt niet) is wel eens een driekaart. Geen enkel probleem, maar wel als je gaat zitten puffen voordat je 1 biedt. Dat hoort niet, niet doen dus.
Hetzelfde geldt voor bijspelen. Lavinthal heeft een plaats in het bridge universum. Lang puffen en dan Lavinthal bijspelen als de partner bijvoorbeeld een Aas uitkomt heeft dat niet.