Spel van de week 18 oktober 2016—Willem jan Maas
Een weekje zonder dupliceermachine
Het spel van de week is eigenlijk niet de juiste titel voor deze stukjes. Het zou moeten zijn "het spel van de week op DBC" of nog juister omdat er op DBC ook wel eens een externe competitiewedstrijd gespeeld wordt "het spel van de week van de clubavond op DBC". Maar ja, dat zijn natuurlijk geen begrijpelijke titels en ik moet er al helemaal niet aan denken wat er gebeurt met het al aardig ingeburgerde svdwssc (Spel-van-de-week-stukjes-schrijvers-collectief). Zeg nou zelf svdwvdcoDBCssc, dat slaat toch helemaal nergens op?
U moet weten dat ik zonder gedupliceerde spellen (en dus zonder spelverdelingen) eigenlijk nooit een spel van de week schrijf. Eén van de dingen die een spel van de week zo leuk maken, namelijk het gevoel van "ik ken dat spel", is er dan niet. Nu kun je natuurlijk wel schrijven over spellen die je zelf hebt meegemaakt, maar dat is toch anders.
Om ons lezerspubliek echter niet helemaal in de steek te laten toch maar een stukkie, een leuk voorval uit de tweede divisie viertallen en wat (algemene) theorie.
Ik denk dat een van de grappigste spellen van de afgelopen week een spel was uit de competitie in de Tweede Divisie viertallen waar Hedwig en ik met de voor ons zo kenmerkende accuratesse 2 wisten te bereiken waar het 6 (op een snit zelfs 7) was. En dat allemaal zonder misverstand maar alleen maar met een palet van behoudende (of dubieuze zo u wilt) beslissingen.
Meer weten? Hedwig had A865 8 H97653 102 en het bieden ging, partner (dat was ik) opent 1, rechts volgt 1, je besluit nu te passen wat niet ieders keus is, links past ook en partner heropent met doublet. In plaats van 3 of nog meer bood Hedwig 2 waar het bij bleef. Nu had ik 93 A6 A1042 AHB93, dus ik had ook aantal andere dingen kunnen doen. Ik had bijvoorbeeld met 2 kunnen heropenen. Dat gebeurde aan de andere tafel en toen ging de speler met Hedwig's hand natuurlijk helemaal los met 6 tot gevolg. Ik had ook na 2 nog wel een ruitje erbij kunnen doen waarna we in ieder geval de manche geboden zouden hebben. Allemaal niet gebeurd, dus een beschamende 2+4 was ons deel.
Waarom vertel ik dit nou? Wel, om te beginnen is het natuurlijk een leuk verhaal, maar het illustreert ook dat bridge mensenwerk is.
De theorie van deze week is gebaseerd op de reacties op het spel van de week van vorige week. Er worden daar stelligheden gedebiteerd die op zijn minst wel enige kanttekeningen behoeven.
Het bod van vijf in een hoge kleur
Wanneer je het 4 of 4 bod van partner ophoogt naar 5 moet je daar natuurlijk een reden voor hebben. Een reden kan zijn dat je een mooie hand hebt, maar dat de kwaliteit van de troeven je zorgen baart. 5 Hoog vraagt hier dus om "goede troeven". Een andere betekenis van 5 hoog kan zijn dat je denkt dat het slam is, maar dat je bang bent dat de tegenstander 2 slagen in hun kleur kunnen meenemen. Deze betekenis komt vaak voor in competitie, bijvoorbeeld,
Noord | Oost | Zuid | West |
---|---|---|---|
1 | 3 | 4 | pas |
5 |
Deze 5 vraagt niet om goede troeven, maar vraagt om een schoppencontrole. Hoe kun je nou deze 5 onderscheiden van de vorige? Niet moeilijk, want stel dat je zou willen weten of partner goede troeven had dan heb je zelf in ieder geval een schoppencontrole nodig en dan zou je dus 4 kunnen bieden in plaats van 5.
Een derde betekenis van 5, en die is niet genoemd in de discussie van vorige week (je vraagt je af waarom), is als het ware het complement van de eerste betekenis. De boodschap is: "Partner ik heb in het licht van de bieding een prachtige hand waarmee het wel eens slam kan zijn, maar ik heb niks te cue-en". Een voorbeeld: xx AHVxx xxx Vxx. Partner opent 1 en hoogt jouw 1 antwoord op naar 4. Je hebt nu wel wat veel om zo maar te passen, partner denkt ten slotte dat het vier is als jij een lullige 6 punter met 4 hartentjes hebt. 5 zou nu een prima bod zijn met deze hand (6 ook, maar ik wil geen woedende mails in mijn mailbox vinden dat ik de jeugd corrumpeer).
Klinkt allemaal mooi hè, maar als puntje bij paaltje komt gaan dit soort dingen nog heel vaak fout, zelfs bij de meest geweldige spelers. Het is dus niet gepast daar denigrerend over te doen. (Voor de goede orde, het is nooit gepast denigrerend naar de tegenstander of partner te doen.) Welk systeem je ook speelt, dingen gaan soms fout enkel en alleen omdat je een beslissing neemt die niet noodzakelijkerwijs fout is, maar simpelweg niet past bij het spel zoals het ligt. Ik heb het hier al vaak geschreven, mensen als Zia en Bauke Muller zijn geen winnende spelers omdat ze elk spel iets bijzonders doen, maar omdat ze de gewone dingen veel vaker goed doen dan u en ik.
De grootste legendes uit ons spel zijn echter niet immuun voor der grootste drama's (denk daaraan de volgende keer dat uw partner iets fout doet). Een aardige anekdote hierover betreft de geweldige Italiaan Belladonna en de Canadezen Kehela en Murray. Het was ergens eind jaren 60 tijdens een wereldkampioenschap. In die jaren wonnen de Italianen altijd letterlijk alles. Murray, die een eind achter stond, besloot dat er iets moest gebeuren en psychte een opening. Het gevolg hiervan was dat de italianen in 5 kwamen in plaats van in 6. Het was een goed slam, er moest op twee heren gesneden worden, allebei door Murray (de openaar) heen, maar ze zaten allebei fout(!). De Canadezen aan de andere tafel zaten wel in slam en verloren dus weer een vracht punten. Belladonna die natuurlijk ook wel wist dat hij erg veel geluk gehad had op dit spel, maar die ook heel extrovert was, riep iets dat hij "rook" dat er iets mis was. Een aantal spellen later leek er weer een groot verlies voor de Canadezen aan te komen. Ze hadden op een spel waar het potdicht 7SA was slechts 6 geboden en er werd toch wel verwacht dat de Italianen dit beter zouden doen. Hier schoot Murray echter te hulp. Andermaal opende hij; 1 op een V en een B. Averelli, de partner van Belladonna, volgde 3SA en nadat Kehela (de partner van Murray) gepast had ging Belladonna heel lang denken maar paste uiteindelijk waardoor het grote verwachtte verlies voor Canada op dit spel een grote winst werd. De beker was nog niet leeg, want Kehela vroeg fijntjes: "Giorgio, heb je een verstopte neus?"
Natuurlijk zijn er bij bridge ook echte fouten, en die moet je wèl zien te vermijden. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan het missen van een 100% speelwijze (zowel in af- als tegenspel), een speelwijze die op de keeper beschouwd alleen maar kan werken als iemand 12 of 14 kaarten heeft, en zo voort.
Een goed systeem
Wat ik ook altijd aardig vind is als mensen heel uitgesproken zijn over de kwaliteit van een biedsysteem. Ik wil daar twee dingen over kwijt. Ten eerste is wat een een goed systeem is verre van objectief en bovendien tijdsafhankelijk. Ten tweede kun je beter een slecht systeem goed spelen dan een goed systeem slecht.
Ter illustratie van het eerste: toen ik leerde bridgen was het ergste wat je kon doen een voorbereidende klaver openen. Daar werd heel neerbuigend over gedaan. Je zou met zo'n systeem nooit wat kunnen bereiken. Tegenwoordig ben je een beetje een stakker als je geen voorbereidende klaver speelt. Sterker nog, volgens de WEKO (het hoogste regelorgaan in Nederland) is het zo normaal om voorbereidende klaver te spelen dat een klaveropening die kan op een doubleton terwijl de openaar 5(!) ruitens heeft, als een natuurlijke opening moet worden beschouwd (huh?). Overigens, maar dit helemaal terzijde, is er wel iets voor te zeggen om als je dat laatste speelt (1 openen als je een SA verdeling hebt die te weinig heeft om met 1SA te openen) dit ook te doen met een 5–3–3–2 en een vijfkaart hoog, maar dat zal wel weer "idioot" zijn.
Maar goed, dit was het dan weer voor deze week. Volgende week is hopelijk de dupliceermachine weer gemaakt.