De wet van Kuip -- 18 november 2014 -- Jos van Kan

"Omdat je altijd tegen ongeveer even sterke spelers speelt haal je gedurende je hele leven ongeveer 0 imps. Je moet dus op de club veel imps erin stoppen, die win je dan in de competitie weer terug." Aldus Ronald in een van zijn vele lucide momenten. Nou, kijk: DBC3 staat bovenaan in onze Butler en bungelt troosteloos op een degradatieplaats in de competitie. Alleen Rob Jagroop heeft het begrepen: die staat ergens middenin en doet zijn uiterste best om er flink wat in te stoppen. Wij brengen hem dan ook als geheime wapen in stelling in januari.

Slamkiller

De 2SA opening is een enorme slamkiller tegenover een distributionele hand, omdat je niet zo gauw 3SA voorbij kunt en bijzonder weinig ruimte hebt om je slampotentieel vast te stellen. Vaak wordt met 20-22 handen wel eens een loopje genomen met de distributionele vereisten voor SA, maar dat moet je eigenlijk alleen maar doen als de hand zich goed leent voor SA.

Spel 19 was een goed voorbeeld:

Met mijn 5-4 laag, 8 controles en geen enkele vork voelde ik weinig voor 2SA en begon gewoon met 1. Als je de eerste biedronde ongeschonden doorkomt, ben je meestal in business, omdat je je kracht en distributie goed kunt vertellen. Aldus geschiedde en het slam bood zich eigenlijk vanzelf.

Als je met 2SA begint kom je waarschijnlijk in 3SA of 4. In SA kan je toevallig ook 12 slagen halen, omdat N de lengte in de zwarte kleuren heeft: je duikt de start, neemt de tweede en speelt vijfmaal . Op tafel gaat een en een weg. N moet 6 kaarten vasthouden en dat kunnen dus geen 4's en 3's zijn.

Enigszins verbazingwekkend: wij waren de enigen die in slam zaten. Maar als Z een zwakke 2 of een multi verzint is het wel een heksentoer om in 6 te komen.

Mysterie

Tegen een zwijgende tegenpartij zit je als N in 4 met:

O komt uit met 8 (1-3-5) voor V, H en A en je speelt een naar het A, waarbij W hartelijk lachend een afdoet. Wat nu?

Henk en Anneke hadden een hele andere kijk op het spel, zij boden:

John vond de start, ingetroefd, B nagespeeld. Hoe ga je verder?

4

In 4 verlies je in ieder geval A en je moet voorkomen, dat je 2 troefslagen en een of een verliest. Een plan zou kunnen zijn twee te vertroeven en O te dwingen in te troeven om troef in te spelen.. Om allerlei redenen is het daarvoor noodzakelijk dat O tenminste 5 rode kaarten heeft met tenminste een doubleton in elke rode kleur. Het beste is naar de H voor het A, O speelt het beste na voor je V. Als je direct een troeft is er niet veel aan de hand, maar als je besluit eerst naar het A te spelen een te troeven (O 9) en met een introever weer terug te keren naar je hand gaat dat alleen maar goed als je de hebt getroefd met de V! O heeft immers een 3 kaart gesignaleerd en als hij nu je overtroeft kan hij je niet in de dummy plakken. De situatie is nu immers:

O is machteloos: als hij troef x naspeelt kan je 8 overnemen met de 10, de snit nemen en op de vierde 10 wegdoen. Maar als V nog in de dummy had gelegen, word je in de dummy geplakt, want V kan je niet overnemen zonder dat dat een slag kost.

Als O de derde nog bekent is er helemaal niets aan de hand: je troeft de derde incasseert H en gaat met eruit: O moet troeven en in je vork spelen.

4

Je moet niet de fout maken in slag 3 B te dekken, want die wordt genomen met A en na een tweede introever kan je niet van je twee resterende losers afkomen. Henk legde klein en John kon toen kiezen op welke manier hij het contract zou laten maken. Hij nam A voor de tweede introever, maar Henk had toen nog maar één verliezer en die kon hij makkelijk troeven. Als je A duikt als O evaporeert de tweede introever en heb je een slag geruild voor een introever.

Naschrift

Je zou dus denken, dat 4 gemakkelijker is dan 4, maar de resultaten wijzen anders uit. Alle leiders in een contract maakten 10 slagen, maar 2 leiders maakten maar 9 slagen in een contract. Het hele spel lag zo:

---