Weekspel – datum 2006

Weekspel – 30 januari 2007

Chinese snit

Deze week traditioneel zo maar wat. Het is voor een spelvandeweekstukjesschrijver niet leuk om tussen de Ruitenboerspellen te gaan zitten snuffelen of de schrijver van de analyses iets over het hoofd gezien heeft. Vorig jaar heb ik uitgelegd waarom het toernooi eigenlijk Ruitenboer heet. Dit jaar, een stukje theorie. Maar eerst een overpeinzing over taal.

Wat is dat toch, het fenomeen dat de aan landen of volkeren gebonden zelfstandige naamwoorden vaak een negatieve betekenis hebben? Het standaardvoorbeeld “Dutch treat” waarmee bedoeld wordt dat je uitgenodigd bent, maar wel voor jezelf moet betalen. Een Poolse landdag, een vergadering met veel te veel aanwezigen zonder structuur, kortom een zootje. Bij het bridge hebben we de Chinese snit. Van oudsher een speelwijze om te vermijden.  Beginners worden al vanaf les 1 gewaarschuwd dat het geen “echte” snit is en dus niet kan werken. Even ter herinnering de oervorm is Qx tegenover Ax. De vrouw voorspelen wint nooit een slag. Zit de heer namelijk achter de vrouw, dan wordt de vrouw gewoon gedekt, zit hij er voor dan verlies je gewoon aan de heer.

Niet goed dus, die Chinese snit. Toch is ook hier, zoals bij zo veel zaken in bridge heel wat meer te zeggen. In onderstaand spel had West met 1 geopend (zoals zo vaak was 4 beter uitgepakt, maar het is niet raar, toch, om met een opening en een 6-5 gewoon op 1-niveau te openen).

16 W/OW

9542

 

754

A7

AKQ5

6

1083

AKQ1092

B

K9854

B632

7

J10984

 

AKQJ7

 

863

Q10

632

NZ waren vervolgens in 4 terecht gekomen nadat West ook nog ruiten had geboden. Dat laatste was link, want de redding van 5 is 500 down en 4 is op het eerste gezicht nog niet eens gemaakt. Enfin, tegen 4 kwam west uit met A en nam ook de twee volgende hartens mee. Hierna werd de singleton klaver gespeeld. Zuid toog aan het werk. Er zijn 5 schoppenslagen, 3 klaverslagen en ruiten Aas. Niet genoeg, maar misschien zaten de klavers rond. Dit laatste kan niet, want uit de eerste 3 slagen weet je dat West 6 hartens heeft, hij heeft minstens 4 ruitens (die heeft hij geboden) en hij bekent op de eerste troef. Dus West heeft hooguit 2 klaveren. Die kans, klavers 3-3 laten we dus voor wat-ie is. De enige extra kans lijkt nu een dwang. Als Oost, naast de 4 of meer klaveren ook K heeft, kun je proberen af te wikkelen naar de volgend eindpositie.

16 W/OW

 

7

KQ5

109

B9

K

J109

 

7

 

Q

63

Als je nu de laatste troef speelt, in dummy ruiten weg, is Oost gezien. Gooit hij een klaver, dan is de dummy hoog, maar gooit hij K dan maak je Q en is daarna de dummy hoog. Dat lijkt een aardige manier om het spel te maken, maar zeg nou zelf, in de bieding zal niet Oost, maar West de K hebben. Dan gaat dit dus allemaal niet lukken.

Geen kans dus? Jawel, want hoewel West wel K heeft, is er bij Oost wel ruimte voor J (zoals het spel ligt). Nu kun je beginnen met de verguisde Chinese snit in . West moet natuurlijk dekken, want anders laat je de Q gewoon doorlopen. De eindpositie wordt nu

16 W/OW

 

7

KQ5

109

98

J

J109

 

7

 

10

63

Met het spelen van  de laatste troef zit Oost weer helemaal vast. Wat je bereikt hebt met de Chinese snit is dat het “bewaken” van de ruitenkleur van West naar Oost is overgegaan, waardoor deze laatste alsnog in dwang gebracht kan worden. Dat is nog eens een geweldig effect van zo’n domme Chinese snit! Dit is dan ook de reden dat we in dit geval niet spreken van een Chinese snit, maar van een dwang met inversie. Dat klinkt een stuk stoerder, vindt u niet?

Willem jan Maas