Weekspel – 10 januari 2006


Techniek & flair


Er zijn twee soorten bridge spelers, de technici en de “kaarters” (de Engelse versie is overigens duidelijker, “technicians and naturals”). De technici zijn meestal in staat een kansrijke, zo niet de kansrijkste, speelwijze te vinden dan wel het juiste bod te doen. De kaarters willen de kansberekening nog wel eens aan hun laars lappen en kiezen een speelwijze die practisch erg goed is. Grappig genoeg kwamen er dinsdag spellen voor waar zowel de kaarters als de technici zich konden uitleven.

Spel 20 was een spel voor de kaarters.

Spel: 20
Gever: West
Kwets: Allen

SA109

 

K9

KJ7543

Q9

SKJ8543

TA

SQ7

AJ

Q32

986

2

104

AK87632

 

S62

 

1087654

AQ10

J5

Hedwig opende 2, een zwakke twee in schoppen of iets sterks. Noord volgde 3 en daar zat ik. Een praktische stelregel is, ten minste als je sterke openingen ook echt sterk zijn en niet ook kunnen op een dichte 10 kaart, dat als je zelf wat punten hebt en de rechter tegenstander volgt, je partner een zwakke variant heeft. Ik ging dus uit van een zwakke twee en had geen idee wat te doen. Als ik 3S zou bieden dan was er een kans dat Zuid of Noord 4 zou bieden en dan wist ik het eigenlijk nog niet. Onder het motto, maximale druk besloot ik 4 Ste bieden, en daar bleef het bij. Dat is wat hoog, om niet te zeggen kansloos. Zuid kwam uit met A en besloot harten te switchen. Nog steeds kansloos, maar nadat Noord met K aan slag gekomen was probeerde hij, misschien naïef, maar niet idioot om K te incasseren. Die troefde ik af waarop Noord iets zei van het type “hoe kon ik dat nou weer weten?” Het is allemaal nog steeds hopeloos, maar ik had nog een trucje in huis. Dit trucje werkt vaak als je een contract speelt in de korte troefhand. Het trucje is dat de tegenstander nooit precies weet hoeveel troeven je eigenlijk hebt! Ik speelde dus gewoon Q uit de hand, en Noord een goede speler, trapte er in. Hij pakte de Aas en, omdat ik de ruiten zou kunnen troeven switchte naar (Welke gek biedt tenslotte 4S op een doubleton als hij niet zeer veel heeft, en speelt dan bovendien ook nog zo dat de downslag zo maar meegenomen zou kunnen worden.). Toen kon het niet meer down. Gepakt harten naar de Aas, troeftrekken, naar A en op Q gaat de laatste ruiten weg.

Creatief gespeeld een kaarter waardig, dat zeker, maar Noord had natuurlijk troef aas niet in de eerste ronde moeten pakken. Dan is het echt kansloos, want dan ziet hij wat er aan de hand is.

Voor de technici onder ons was spel 21 bijzonder grappig. Het spel werd me overigens aangereikt door Gert Olsder die, zoals ons allen zo vaak overkomt, pas na afloop zag hoe het goed had kunnen aflopen, maar het blijft grappig.

Spel: 21
Gever: Noord
Kwets: NZ

SQ1097

 

832

A1093

Q6

SK

TA

SAJ8542

KQ1065

QJ86

K742

854

AK3

 

S63

 

AJ974

5

J10972

Om redenen die hem ongetwijfeld aanspraken besloot Gert de Oosthand met 4S te openen (ik niet hoor!). Dat zijn partner daar ook anders over dacht moge blijken uit het feit dat deze direct azen ging vragen waardoor het bieden stokte in 5S, een wankele onderneming waartegen Zuid uitkwam met 5. Noord kon dit niet lezen als singleton, pakte de Aas en switchte naar harten. Een echte technicus troeft dit ding natuurlijk af, maar Gert dacht dat zijn beste kans lag in de hoop dat Noord, ongetwijfeld omdat het be-kind-to-opponents-week was onder de Aas had nagespeeld. Het avontuur eindigde in down, 2 als ik me niet vergis.

Had Oost op de kalender gekeken en zich gerealiseerd dat het geen be-kind-to-opponents week was, dan had hij de nakomst misschien getroefd. Het had dan als volgt kunnen gaan.

Ruiten uit voor de Aas, Harten na getroefd, Schoppen naar de heer, harten getroefd, Schoppen Aas, klaver naar dummy en weer harten getroefd, klaver naar dummy, drie ruitens meegenomen, eindigend in dummy en harten na, waardoor troefboer in de surcoup binnenkomt. Toch nog 11 slagen. Een technicus waardig...

Willem jan Maas