Spel van de week

Van vreemde dingen en mensen - 3 mei 2005 - Jos van Kan

Muze, bezing mij de man, die vol zat met listen en lagen
Homerus, Odysseia, I,1

Afgelopen dinsdag gebeurden er vreemde dingen, maar niet aan onze tafel. Afgezien van een over onszelf afgeroepen 1100 gebeurde er weinig, maar de teller eindigde toch nog op -17 door een steady drain de verkeerde kant op. Dat was 4 impen meer dan absoluut noodzakelijk om ons te handhaven. Afgetekend winnaar werden Schelte, Gert en Jaap, maar die spelen ook met zijn drieën. Niettemin van harte gelukgewenst met dit resultaat namens het svdwsc.
Bij wijze van inleiding begin ik maar even met een elementair voorbeeld van kaartlezen. Je hebt in je handen
s 10532 h A97 d 10762 c BT
en de tegenpartij bereikt 6SA, nadat links met een sterke c heeft geopend en rechts een verdeelde hand heeft laten zien van 11-12. Je komt uit met c (of?) en de dummy toont
s AH94 h H10 d HB3 c AH98
De leider neemt in dummy, partner de 5 (normale signalen) en de leider speelt de 2 bij. Hij steekt nu met s over naar zijn hand (de V) om h op te spelen en je duikt, terwijl hij op tafel de H legt. (partner de 3). Vervolgens steekt de leider nogmaals met s over om wederom een kleine H te spelen. Wat heeft hij in h?
Terwijl u over dit spel nadenkt keuvel ik even vrolijk verder. Je hebt
s 76 h V8643 d 98 c V543
en het bieden gaat rechts 2SA, je neemt een pasronde en links 3SA. Je komt uit met h3 (of?), dummy legt
s VB8 h B52 d AV54 c 762
op tafel en op het moment dat maat hA produceert zegt de leider: "Als hV bij de vierkaart c zit is het 6." Geloof je dat of laat je je dat bewijzen?
Als de leider 11 slagen heeft, waaronder hH en een vierkaart c waaronder AH gaat het allemaal vanzelf, hij kan dan afstevenen op een eindfiguur van de vorm
 
s ---
h ---
d ---
c AHx
 
s ---
h niet
d belangrijk
c --
s --
h V
d --
c V54
 
s ---
h B
d ---
c 62
 
waarin Oost jammer genoeg voor hem nog een kaart schuldig is. En dat heeft de leider, want het totale spel is precies het samenstel van al deze losse handen:
 
s AH94
h H10
d HB3
c AH98
 
s 10532
h A97
d 10762
c BT
s 76
h V8643
d 98
c V543
 
s VB8
h B52
d AV54
c 762
 
Als u óók dacht dat Z VBxx van h zou hebben dan bent u er net zo ingetuind als de tegenstander van John van der Meij, wiens naam met de mantel der liefde bedekt blijve. John zat als Z in het wat al te ambitieuze 6SA. Met cB uit heeft de leider 10 vaste slagen, hij heeft een h beslissing voor slag 11 en slag twaalf moet uit een dwang komen. Maar die werkt alleen als de leider hA tijdig kan afstaan. Het lijkt er dus op dat je de tegenpartij moet verleiden hA te nemen als je die kleur aanspeelt, dus een kleine h naar de 10. Maar John legde om hem moverende redenen de H!? wat in zekere zin goed was, want die hield de slag, maar nu moest hij alleen hA nog afgeven. Hij stak dus over naar zijn hand en speelde een kleine h op met het gevolg, dat W, niet onnatuurlijk, dacht dat hij VBxx in die kleur bezat. Hij stapte op met het A, en als hij nu h (-4) of c (-1) had nagespeeld had ik geen verhaal gehad, maar hij speelde d en toen ontstond natuurlijk dezelfde dwang. c na is volgens mij het principiële tegenspel. Als partner dA heeft komt die altijd nog binnen.