Spel van de week

Spel van de week - 4 mei

Snijden... of niet?

In een butlerachtige wedstrijd, en soms in een parenwedstrijd, maar daarover later meer, komt het vaak voor dat een speelwijze gekozen moet worden die niet zozeer beoogt om zoveel mogelijk slagen te halen, maar die de grootste kans geeft om het benodigde aantal slagen te halen. Ik ga dat toelichten aan de hand van spel 21. Op die manier wordt het wel weer een beetje een theoretisch stukje, maar hopelijk toch interessant genoeg.

21 N/NZ A85  
J4
A9752
765
QJ92 K763
752 983
K 108
AQ842 KJ93
  104  
AKQ106
QJ643
7

Deze keer geen biedverloop er bij, want over het bieden wil ik het niet hebben. Het lijkt echter tamelijk redelijk om in 5 terecht te komen als NZ. Dat gaat vrij automatisch vooral als OW klaver tussenbieden. Laat het gezegd zijn dat Hedwig en ik er in slaagden om, met het voordeel van klaver biedende tegenstanders in een deelscore te blijven hangen, maar dat terzijde (het was nog lang onrustig in Den Haag).

Waar ik het met u over wil hebben is het spelen van een hoog ruiten contract. Laten we voor het gemak aannemen dat OW klaver uitkomen en switchen naar Q. Om de onsterfelijke master bridge series van Hugh Kelsey maar eens te citeren, How should you continue?

De beste kans voor zoveel mogelijk slagen is de ruiten snit. Je maakt dan 12 slagen als de ruitens 2-1 zitten met de heer goed. Dit is een sportieve 39% kans (2-1 is 78% en daar de helft van). In 6 is dat de aangewezen speelwijze omdat je al een slag kwijt bent en het alternatief (troef Aas slaan) alleen goed is met de heer sec. Dit is 1/3 van 2-1 is 1/3*78 is 26% kans. Beduidend minder dan de snit. Maar wat nu als het contract 5 is? De meeste mensen zullen dan ook zo spelen als in 6, dus de troefsnit nemen. De kans van slagen is dan 45 a 46%. Iets meer als 39 want je maakt 5 nu ook nog als de ruitens 3-0 zitten met de heer goed en als de bezitter van de 3 kaart ruiten nog ten minste 3 hartens heeft. Dit laatste is het geval in, ongeveer, 60% van de gevallen (3-3 = 36% plus de helft van 4-2 = 24%). De totale kans van de snit wordt dus 39% plus 60% van de helft van 22% (3-0 zitsel).

Onthoud dit laatste resultaat. Er is echter, in 5, nog een manier om het spel te spelen, namelijk het slaan van troef Aas. Als je dat doet maak je het spel in de volgende gevallen:

 

K sec 1/3 * 78 = 26%
2-1 (geen K sec) met de lange troef ten minste 3 harten. 2/3 * 78 * 0,60 = 31,2%
3-0 (bij W) met W ten minste 3 harten 1/2 * 22 * 0,6 = 6,6%
3-0 (bij O) met O ten minste 4 harten 1/2 * 22 * 0,24 = 2,6%
Totaal 66,4%

De laatste twee termen behoeven wat toelichting. Als de ruitens 3-0 blijken te zitten ga je harten spelen. Als West 3 ruitens heeft en hij heeft ook ten minste 3 hartens dan gooi je op derde harten een schopje weg en op de vierde kan west laag troeven of hoog troeven. Als hij laag troeft, troef je over, gaat met een klaver introever naar dummy en speelt weer harten en gooit alsnog je laatste schoppen weg. Troeft hij hoog, dan gooi je meteen schoppen weg. Heeft Oost 3 troeven, dan moet hij minstens 4 hartens hebben (het overtroeven lukt nu niet) opdat je je schoppens kwijt bent voordat hij aan slag komt.

Vooropgesteld dat deze berekening niet helemaal goed is. Dit komt omdat iemand met meer ruitens minder ruimte voor hartens heeft dus de kansen zijn een klein beetje anders. Het algemene idee echter dat een combinatie van kansen vaak veel beter is dan een enkele kans komt vaak voor. Probeer daar dus een volgende keer aan te denken.

Hopelijk is nu ook de inleidende opmerking over het benodigde aantal slagen duidelijk.

Dit was voorlopig mijn laatste spel van de week. Hedwig en ik gaan op vakantie. In juni zie ik u weer.

Willem jan Maas